Schaap/Geit
Ontwormen
De bestrijding van wormen bij schapen is voor iedere schapenhouder een terugkerend feit. Men probeert hiermee te voorkomen dat dieren ziek worden door een wormbesmetting. Heel belangrijk is dat mensen hierbij onderscheid maken tussen oudere schapen en lammeren. Het blind ontwormen van schapen heeft namelijk geen zin en kan schadelijk zijn voor de toekomst.
In de regel ondervinden ooien geen hinder van een maagdarmwormbesmetting omdat ze als lam door een infectie weerstand hebben opgebouwd. De lammeren hebben deze weerstand nog niet omdat ze nog nooit in aanraking met wormen geweest zijn. Pas als de lammeren gaan grazen nemen ze wormlarven op en raken besmet. Na het aflammeren in het voorjaar kunnen ooien wel enorme aantallen eieren uitscheiden vanwege een tijdelijk lagere weerstand. De ooien zorgen er dan voor dat de besmetting van de weide toe neemt . De ooien zelf zullen daar geen last van hebben, de lammeren wel.
Lammeren besmetten zich al grazende met de larven van maagdarmwormen, dit contact is nodig om weerstand op te kunnen bouwen. Wel is er een bepaalde mate van besmetting nodig. Een te lage opname van larven geeft onvoldoende opbouw van weerstand, van een te hoge opname worden de lammeren ziek of raakt de groei verstoord. De meest gehoorde klacht is diarree, alhoewel dit bij de lebmaagworm niet voorkomt. Bij ernstige besmettingen kunnen groeidalingen van 50 gram per dag voorkomen.
Om er voor te zorgen dat de lammeren wel in aanraking komen met de wormen maar er niet ziek van worden is het belangrijk de lammeren een “controleerbare infectie” door te laten maken!
Welke wormen veroorzaken problemen?
Trichostrongylus + Teladorsagia
Deze wormsoorten zijn spoelwormen die in de dunne en dikke darm van het schaap zitten. Ze veroorzaken diarree en groeivertraging.
Nematodirus
Komt voornamelijk voor in het voor- en najaar. Voornamelijk bij lammeren die waterdunne diarree hebben. Bij een chronische infectie vermageren dieren. Er kan sterfte optreden.
Lebmaagworm (Haemonchus)
Komt voornamelijk voor in de zomer en herfst. In tegenstelling tot alle andere wormen veroorzaakt de lebmaagworm geen diarree!! U ziet dieren die sloom en lusteloos zijn. Als u goed kijkt zijn de slijmvliezen bleek en kan er een zakje met vocht tussen de kaken hangen. Door bloedarmoede sterven er dieren, dit kan heel erg snel gaan.
Lintworm
Leidt zelden tot klachten, komt voornamelijk bij lammeren voor. U kunt witte vierkante pakketjes op de mest zien liggen.
Ontwormen
Een aantal belangrijke hoofdpunten zijn;
- Mestonderzoek
- Doseren en noteren!
- Beweidingsmaatregelen
- De besmettingsgraad op het weiland bepaald het ontwormschema
- 2-5% niet ontwormen!
- Veilig land
Mestonderzoek
Doormiddel van mestonderzoek kunt u kijken of uw dieren wormeitjes uitscheiden en het nodig is de dieren te behandelen. De larven en eitjes zijn niet met het blote oog te zien. Het monster moet met een handschoen uit het mestgat genomen worden, het is verstandig van meerdere dieren mest aan te leveren. In ons laboratorium wordt dit monster microscopisch bekeken. Samen met een dierenarts wordt er vervolgens een advies opgesteld. Zo ontwormt u uw dieren op maat.
Het is verstandig uw dieren 14-21 dagen na ontworming te controleren of de ontworming geholpen heeft. Bij ernstige diarree kan het zijn dat er geen wormen of larven gevonden kunnen worden ondanks dat de dieren er ziek van zijn. Het is dan verstandig het onderzoek binnen 3 weken te herhalen.
Doseren en noteren
Hou altijd de dosering aan zoals voorgeschreven. Er zijn al veel wormensoorten bestand tegen bepaalde ontwormingsmiddelen, we moeten voorkomen dat er straks geen middelen meer zijn om te ontwormen.
Noteer wanneer u uw dieren voor het laatst ontwormd heeft en met welk middel.
Besmettingsgraad van het weiland
Er is geen methode om te kijken wat de besmettingsgraad van het weiland is. Wel zijn er enkele momenten wanneer u kunt verwachten dat er een hogere besmetting op het land is.
- Voorjaar
- Najaar
- Enkele dagen nadat het geregend heeft na een warme droge periode
- Jonge dieren hebben op het weiland gelopen
- Een net gemaaid weiland heeft een lagere besmetting
- Omweiden
Het ontwormschema moet aangepast worden aan deze omstandigheden.
Beweidingsmaatregelen
Heeft uw meerdere weilanden tot uw beschikking dan kunt u de dieren omweiden.
Dit beweidingsschema zorgt er voor dat de grasgroei zich hersteld en de dieren weer volop grasaanbod hebben. Het zorgt er NIET voor dat de besmettingsdruk op de weide afneemt (behalve als het 3 maanden duurt voordat de dieren weer in hetzelfde perceel lopen).
Beweidingsschema
Tot 1 juli; binnen 3 weken omweiden
Na 1 juli; iedere 2 weken omweiden
Vanaf oktober weer binnen 3 weken omweiden.
Waarom 95-98% en niet 100% van de dieren ontwormen?
Om ervoor te zorgen dat er altijd een lage besmetting op de weide is, is het verstandig 2-5% van de dieren niet te ontwormen. Door deze lage besmetting maken dieren een lichte infectie door en bouwen daarmee weerstand op. Deze weerstand is nodig om de rest van het leven weerstand aan wormen te kunnen bieden.
Ontworm guste, verwerpende, mislamde en niet zogende ooien niet.
Kies voor de 2-5 % afgelamde ooien die u niet ontwormt dieren uit de groepen:
gezonde oudere ooien in een goede conditie en bij voorkeur ooien met een éénling.
Zorg dat in elk samen weidende groep 2-5% niet ontwormde ooien lopen. Ontworm als het koppel kleiner is dan 20 ooien 1 ooi niet op stal maar pas een week na komst op de wei.
Veilig of schoon land
Als schapen wormeieren uitgescheiden hebben op een weiland lukt het niet dit weiland helemaal vrij te krijgen van wormeitjes. De eitjes zijn zo bestand tegen extreme weersomstandigheden dat dit tientallen jaren kan duren. Wel kan het weiland schoon of veilig zijn.
Schoon land; nieuw ingezaaid grasland waar langer dan 1 jaar geen schapen op gelopen hebben
Veilig land; 3 maanden nadat er dieren op geweid hebben en wat eventueel tussentijds gemaaid/gehooid is.
Advies per diercategorie
Ooien
Ooien tijdens het aflamseizoen
Ooien die buiten aflammeren en buiten blijven; Ontwormen binnen 2 weken na aflammeren; middel: Dectomax, Cydectin
Ooien met lammeren die tot spenen weidegang krijgen;
95 – 98% van de dieren ontwormen,
eenmalig binnen 2 dagen voor naar buiten gaan
Middel: Dectomax , Cydectin;
Zoveel mogelijk veilig land;
Is de koppel kleiner dan 20 ooien;
ontworm 1 ooi dan pas een week na het naar buiten gaan,
de rest gewoon ontwormen!
Ooien en lammeren die tot spenen op stal blijven; Geen ontworming nodig
Ontworming voor het aflammeren, niet nodig!
Wilt u dit toch doen door i.v.m. logistieke problemen, gebruik dan Dectomax vanwege de langere werkingsduur van 6 weken.
Voor ooien buiten aflamseizoen
Ontworm ooien buiten het aflamseizoen niet. Eén ontwormbehandeling na het aflammeren is voldoende. Daarna bouwt het schaap zelf weerstand op tegen maagdarmwormen waardoor ze meer maagdarmwormlarven opnemen dan zich wormen ontwikkelen. Dit draagt bij aan het laag houden van de besmettingsdruk op het perceel. Uiteraard is het wel van belang dat u de gezondheid van de dieren in de gaten houdt en zo nodig ingrijpt.
Lammeren
Lammeren die op stal zijn gehouden vanaf de geboorte:
Zolang als deze lammeren binnen staan hoeven ze niet ontwormd te worden! Wel kan het nodig zijn de lammeren te behandelen tegen coccidiose, een andere darmparasiet dan wormen. Hiervan krijgen de lammeren waterdunne diarree waar ook bloed bij kan zitten. Neem contact op met uw dierenarts bij deze verschijnselen en breng mest naar de praktijk voor mestonderzoek.
Lammeren met weidegang:
Controleer of de lammeren besmet zijn; doe mestonderzoek
Meestal is er besmetting vanaf 6 weken leeftijd, de lammeren moeten hiervoor minimaal 2 weken op de wei geweest zijn.
Belangrijk ; Vanaf half juni kan het weiland (onder bepaalde omstandigheden = regen na droge en warme periode) iedere 4 weken weer gevaarlijk worden! Controleer de lammeren dus goed!
Koppel groter dan 20 lammeren:
95 – 98% van de dieren ontwormen, 2-5% wordt niet ontwormd!; Moment; liefst tijdens verweiden; Middel; Dectomax of Cydectin; Verweiding om de twee weken 10-14 dagen na behandeling controleren of de ontworming heeft gewerkt doormiddel van mestonderzoek.
Koppel kleiner dan 20 lammeren:
Ontworm 1 lam pas een week na het naar buiten gaan, de rest wel ontwormen;
Kies voor de 2-5 % lammeren die u niet ontwormt:
gezonde lammeren met de royaalste conditie,
bij voorkeur de oudste lammeren en lammeren die worden geslacht binnen de wachttijd van het te gebruiken middel.